Het stond hoog op onze verlanglijst voor we op wereldreis vertrokken: een bezoek brengen aan Amma, de knuffelgoeroe. Nu zijn we in haar ashram en komen we erachter dat “even knuffelen en wegwezen” er niet in zit. We belanden in een roze flatgebouw, snijden emmers uien en trekken een nummertje. Voor een knuffel van een goeroe moet je wat over hebben.
Het is half 5 ’s ochtends en ik word wakker van tropische vogelgeluiden. Bijna draai ik me nog even om, want ik ben nu eenmaal inmiddels gewend aan tropische vogelgeluiden en niet meer aan vroeg opstaan. Maar het is de wekker van mijn telefoon en we moeten eruit! Niet dat we anders de ashram uit worden gezet (wat Robin - die heel ongelukkig kijkt sinds we hier gisteren zijn aangekomen - niet eens zo heel erg zou vinden), maar om de hele ervaring mee te maken heb ik besloten dat dit erbij hoort. “Dit” is puja, een gezamenlijk gebed om 5 uur ’s ochtends waarin je god vereert en met elkaar “chant”, of, Robin zijn uitleg: “Duizend keer dezelfde zin zegt tot je op een plastic stoel in slaap valt.”
We zijn in de ashram van Amma, de bekende goeroe die ook wel de “Hugging Mother” wordt genoemd. Ze staat namelijk bekend om de miljoenen knuffels die ze aan mensen over heel de wereld uitdeelt. Ik zag haar voor het eerst op tv in een BBC reisdocumentaire van Louis Theroux en ik was gefascineerd door de rijen mensen die avonden lang wachtten tot ze aan de beurt waren om een knuffel in ontvangst te nemen. Zeven maanden in het jaar reist Amma de wereld over om daar de “darshan” (knuffelsessies) te verrichten of haar liefdadigheidsprojecten te bezoeken, maar sinds begin december is ze terug in Amritapuri, haar thuisbasis in het groene hart van Kerala. Net nu wij er zijn. Wat begon als een kleine nederzetting tussen de rivier en de zee in, is nu een heel dorp geworden, met flatgebouwen, tempels, eetzalen en meditatieruimtes, uitgerust voor het verblijf van duizenden mensen.
Doordat de ashram zoveel mensen huist, betekent het dat je voor jezelf moet zorgen. Na het ochtendgebed staat er een kopje chai (zoete thee met romige melk) op het programma en daar moet je met je eigen kopje zelf voor in de rij staan. In de eetzalen staan stalen borden in hoge rijen opgestapeld voor het ochtend-, middag- en avondeten. Die borden moet je na gebruik zelf afwassen en weer terugzetten voor de volgende gebruiker. Ik denk er maar niet te lang over na of de vorige eter wel goed zijn curry eraf heeft geschrobt met de donkerbruine afwasborstel die aan een dun touwtje bungelt.
ONTSPOORDE ZIELEN
Onderweg naar de rij met thee passeren we heilige mannen met blote bast en witte of oranje lendendoeken, mensen die koeien uitlaten aan een touwtje, Indiase families, maar ook de westerse volgelingen van Amma, die lange witte gewaden dragen en elk gesprek beginnen met “Om Namah Shivaya”, meestal vergezeld met een grote glimlach. Volgens een kleine mevrouw met kort grijs haar die ons bij aankomst rondleidt betekent het “Ik groet het goddelijke in jou” en kan je het altijd zeggen, bijvoorbeeld als groet maar ook als verontschuldiging wanneer je tegen iemand aanbotst. (Bij Robin lees ik later in zijn dagboekje terug: “De mensen zeggen hier Oenemasjiwaja”)
Je herkent de westerse volgelingen verder aan teva-sandalen, kralenkettingen en montuurloze brilletjes. De mannen hebben vaak een laag grijs staartje, een kaal hoofd of een kapsel dat keurig naar links of rechts is gekamd. We zijn in een andere wereld beland. Dit zijn mensen die naar zichzelf op zoek zijn, naar god of iets goddelijks, of dat al gevonden hebben. Robin kijkt het meestal hoofdschuddend aan, mompelt iets van “ontspoorde zielen” en vraagt zich dan nog een keer hardop af waarom hij ook alweer in heeft gestemd mee te gaan.
Toch doet hij ook echt wel zijn best om er iets van te begrijpen en erbij te horen. Zo wisselen we zijn spijkerbroek in voor een witte wijde ziekenhuisbroek die bijna alle mannen die geen lendendoek om hebben hier dragen. Daarna geven we ons op voor yogales en “suva”, een onbaatzuchtige handeling die veel Amma-volgelingen ’s ochtends en ‘s middags verrichten om bij te dragen aan de kleine maatschappij, maar eigenlijk ook aan de wereld. Het kan gaan om tegels boenen, afval sorteren of meehelpen in de keuken.
GODDELIJKE GROENTEN
Na de lunch, waar Robin het voor elkaar krijgt de eerste gele curry die hij eet al op zijn broek te morsen en vervolgens in de ketchup van iemand anders te gaan zitten, vertrekken we naar de keukenploeg. Die is opgesteld aan lange tafels in de Darshan hal, waar Amma ook haar knuffels uitdeelt aan alle mensen die hier dagelijks komen. Terwijl we met een schuin oog op tv zien hoe ze huilende mensen aan haar borst drukt, staan wij ook met tranen in onze ogen, maar meer omdat...
...we 5 emmers uien moeten snijden. In mijn hoofd herhaal ik het mantra dat ik de avond ervoor van Amma heb gekregen (“Een heel groot cadeau!”, vertelde een Franse dame me waarna ik een kleine workshop in meditatie kreeg), en ik moet eerlijk zeggen dat ik me heel fijn en nuttig voel. In de hitte van de middag sta ik in het kleine keukentje spinazie te wassen als mijn oog valt op een wit A4-tje aan de muur. Normaal vind je op dit soort A4-tjes met “Amma’s request” het verzoek of je zuinig wilt zijn met water, de nieuwe gasten op je kamer een warm welkom wilt geven (Robin heeft voor de zekerheid de deur op slot gedraaid) of de ventilator op bepaalde tijden uit wilt doen, maar dit keer is het iets anders. Het is een gedicht van Hafez. Toeval of niet, twee weken daarvoor stonden we nog in Iran bij het graf van de beroemde dichter. Het lijkt voor ons geschreven:
THE VEGETABLES
Today
The vegetables would like to be cut
By someone who is singing God’s Name.
How could Hafiz know
Such top secret information?
Because
Once we were all tomatoes,
Potatoes, onions or
Zucchini
KNUFFEL NUMMER 2034
Als we zijn “dismissed” van onze suva, is het eindelijk zover. We gaan een nummertje halen voor onze knuffel. Aangezien Amma honderden mensen per dag knuffelt en dit onafgebroken doet van 11 uur ’s ochtends tot middernacht (een wonder op zich), is er een systeem bedacht. Wij zitten in een nummerserie ergens in de 2000, en we horen van de man achter de balie dat we waarschijnlijk rond 8 uur ’s avonds aan de beurt zijn. Tegen die tijd nemen we plaats op een lange rij plastic stoeltjes vol buitenlanders (de Indiërs hebben een eigen rij) en ik raak in gesprek met meisjes naast me uit Finland en Denemarken die hier wekenlang zitten. Ze hebben Amma vaak al in hun thuisland ontmoet en zijn zo geïnspireerd geraakt dat ze hierheen zijn gekomen om wekenlang te mediteren, in Amma’s aanwezigheid, en soms ook om de Ayurvedische behandeling van Panchakarma te ondergaan (reiniging van het lichaam). Het zijn allemaal ontzettend lieve vrouwen voor wie het westerse leven soms te snel gaat en die op zoek zijn naar iets meer dan alleen de dagelijkse routine van werk en geld verdienen.
Aan het einde van de rij worden onze tassen gecontroleerd, moeten we onze slippers uitdoen en gaan we het podium op, waar Amma op een stoel zit en omringd wordt door haar naaste volgelingen. Tientallen vrouwen en mannen zitten geknield in kleermakerszit om de knuffels alleen te aanschouwen, en ook daar kan je je voor opgeven, maar Robin heeft al door laten schemeren dat dat voor hem niet zo nodig hoeft. Ook op het podium staan weer een stuk of 7 rijen waar we stoel voor stoel opschuiven, terwijl we steeds dichterbij komen. Het mystieke gezang van een mannenkoor dat voor het podium geknield zit, zwelt verder aan tot het trilt in mijn oren.
Met de laatste rij te gaan word ik toch een beetje zenuwachtig. Ik ben op zich gek op knuffels, maar ik heb op het tv-scherm al gezien dat het niet de bedoeling is dat je Amma innig omhelst. Ik weet niet zo goed wat ik dan wel met doen. Met nog twee personen voor me word ik door de oudere mannen om haar heen op mijn knieën geduwd. Als ik omhoog wil kijken krijg ik te horen dat dat niet de bedoeling is, en langzaam schuifel ik op mijn knieën vooruit. Dan stuit ik tegen een groot wit gewaad, dat sterk ruikt naar jasmijnbloemen en ik word haast bedwelmd door de sterke geur. Ik wil weer omhoog kijken want ik voel maar geen knuffel, maar weer wordt me te kennen gegeven dat ik vooral naar beneden moet kijken, waardoor ik op ooghoogte zit met Amma’s boezem en geen idee heb wat zich boven me afspeelt.
Amma is in druk gesprek met de mannen om haar heen en, na wat uren lijkt te duren, drukt ze mijn hoofd tegen haar schouder aan. Dan drukt ze haar mond tegen mijn oor en fluistert iets als “Namibi, namibi” en zo plotseling als het begon is het ook weer opgehouden. Ik sta een beetje gedesoriënteerd op, heb geen idee waar ik heen moet, en wordt dan naar een uitgang aan de andere kant van het podium gedirigeerd. Daar staat een swami die me verder de weg wijst. “Ze zei “Namibi””, zeg ik tegen hem. “Wat betekent dat?” “Aah, you’re so lucky!”, antwoordt hij breed glimlachend. “Dat betekent ‘My darling child’.” Later kom ik erachter dat ze dat tegen de halve wereldbevolking zegt, maar toch voel ik me even bijzonder. Ik kijk later op het grote tv-scherm tegen Robin z’n achterhoofd aan en zie hoe hij ook in het witte gewaad verdwijnt. Als ik hem later zie vertelt hij dat hij het toch ook een speciale ervaring vond, en dat hij een vraag had die weliswaar niet letterlijk bij haar aankwam, maar waarvan hij door de manier waarop ze naar hem lachte toch de indruk kreeg dat ze hem begreep.
IN EEN SCHEUR
Voor we de volgende dag vertrekken staat er nog een yogales op het programma. Net als bij het gebed is het apart voor mannen en vrouwen, en zo kan ik niet meemaken hoe Robin z’n eerste kennismaking met yoga bevalt. Mijn les begint en eindigt iets later en als ik het plein voor de grote tempel op kom lopen, zie ik Robin al op me wachten. Hij kijkt een stuk blijer dan na het ochtendgebed van gisteren, en even denk ik dat yoga voor hem het nieuwe voetbal is. Maar dan wijst hij naar zijn broek. Van kruis tot aan zijn knie is de witte stof opengescheurd. “Sta ik daar in de Warrior Position, hoor ik opeens ssscschhrrrrr”, doet hij het geluid na. “En die yogaleraar zegt nog: dat geeft niks hoor, dat is je matje, maar dat was dus niet zo. Tegen de tijd dat we de Downward Facing Dog moesten doen, keek iedereen in mijn onderbroek.” Hij heeft tranen in zijn ogen van het lachen.
Ik kijk naar hem, met z’n witte broek met curry, -ketchup, en vogelpoepvlekken (hij is inmiddels ook ergens onderweg ondergescheten) en yogascheuren, en besluit dat het tijd is om hem uit z’n lijden te verlossen. “We gaan.” We pakken onze spullen, maken ons eigen kamertje schoon, leveren ons beddengoed in, betalen 1000 Rupees voor 2 nachten inclusief de maaltijden (= 14 euro) en gooien onze bagage in een tuktuk. Na een wereld vol liefde, op naar de “echte” wereld, die in India echter aanvoelt dan waar dan ook.
Let's go to…
My World is Yours hecht belang aan het onafhankelijk kunnen schrijven over de bestemmingen. Ben je geïnspireerd geraakt door de verhalen en/of heb je bruikbare tips gekregen en zou je in de toekomst graag meer reisverhalen lezen op My World is Yours? Doe dan hier een kleine bijdrage voor het onderhouden en uitbreiden van deze website. Alvast heel erg bedankt!
Elk land waarover geschreven is op My World is Yours, is ook beschikbaar in een mooi vormgegeven e-book. Zo heb je alle reisverhalen en tips van één land bij elkaar en kan je ze ook offline lezen of uitprinten. Stuur een e-mail naar info@myworldisyours.nl om een e-book op te vragen.
Deel je ervaring